In zakelijke conflicten draait het vaak om één cruciale vraag: wie kan wat bewijzen? Of het nu gaat om een overeengekomen afspraak, een fout of een belofte – wie het bewijs levert, staat doorgaans sterker in zijn schoenen. Maar wat als dat bewijs op een discutabele manier werd verkregen, bijvoorbeeld via een heimelijke opname?
Tot enkele jaren geleden gold in het Belgisch burgerlijk procesrecht een streng uitgangspunt: onrechtmatig verkregen bewijs werd uitgesloten. Sinds het arrest van het Hof van Cassatie op 14 juni 2021 is dat principe versoepeld. De zogenaamde Antigoonrechtspraak, eerder al van toepassing in strafzaken, geldt nu ook in burgerlijke procedures. Wat betekent dit concreet voor ondernemers?
Het Hof van Cassatie oordeelde dat onrechtmatig verkregen bewijs niet steeds moet worden geweerd. De rechter moet voortaan toetsen aan een reeks criteria, die onderverdeeld worden in algemene en bijzondere. De bijzondere criteria dienen eerder ter ondersteuning voor de rechter om te bepalen of is voldaan aan de algemene criteria.[1]
Algemene criteria
Onrechtmatig verkregen bewijs moet geweerd worden wanneer het de betrouwbaarheid van het bewijs aantast of wanneer het gebruik ervan het recht op een eerlijk proces schendt.[2]
Bijzondere criteria
Deze helpen de rechter beoordelen of de algemene criteria zijn geschonden. Het gaat onder meer om[3]:
- De wijze waarop het bewijs werd verkregen;
- De omstandigheden van de onrechtmatigheid;
- De ernst van de inbreuk;
- De mate waarin de rechten van de wederpartij zijn geschaad;
- De bewijsnood van de partij die het bewijs aanbrengt;
- De houding van de wederpartij in de procedure.
Met andere woorden: niet elk stuk dat onrechtmatig werd verkregen, wordt zomaar uitgesloten.
1. Wat zegt de Antigoonrechtspraak precies?
Een recente casus bracht deze problematiek onder de aandacht.[4] Door een Deense vennootschap werd een heimelijk opgenomen telefoongesprek ingebracht als bewijs in een burgerlijke procedure. De tegenpartij protesteerde: het bewijs was volgens hen onrechtmatig verkregen. Het hof oordeelde echter anders:
- De opname was gemaakt door een gesprekspartner zelf;
- Er bestond op het moment van de opname nog geen formeel geschil;
- De opname was niet gemanipuleerd;
- De wederpartij kreeg in de procedure voldoende mogelijkheid tot verweer.
De conclusie? Het bewijs mocht worden gebruikt. Volgens het hof is een heimelijke opname waarbij je zelf betrokken bent niet automatisch onrechtmatig. Enkel wanneer al een geschil bestaat tussen de partijen, kan er sprake zijn van een onrechtmatige inmenging.
2. Enkele takeaways voor de ondernemer
Voor ondernemers heeft deze evolutie belangrijke gevolgen:
Heimelijk opgenomen gesprekken kunnen bruikbaar zijn. In bepaalde gevallen mag u dus een telefoongesprek of meeting waaraan u zelf deelnam, gebruiken in een procedure – zelfs als de andere partij niet wist dat het werd opgenomen.
Maar … voorzichtigheid blijft geboden
De opname mag de betrouwbaarheid niet aantasten en mag het recht op een eerlijk proces niet schenden. Een manipulatieve opname of bewijs dat op bedrieglijke wijze werd verkregen, kan alsnog worden uitgesloten.
Het is raadzaam om jezelf steeds deze vragen te stellen:
- Is het bewijs betrouwbaar en authentiek?
- Heb ik het verkregen op een manier die fair is tegenover de andere partij?
- Beïnvloedt het gebruik van dit bewijs het recht op een eerlijke proces?
3. Conclusie
Bewijsgaring is niet langer zwart-wit. Als ondernemer loont het de moeite om goed na te denken over de manier waarop u bewijzen verzamelt – en u laat zich daarbij best tijdig juridisch adviseren. Heeft u te maken met een geschil dat een impact heeft op uw onderneming?
Ons advocatenkantoor staat voor u klaar. Neem vandaag nog contact met ons op voor deskundige begeleiding bij elke juridische uitdaging – of het nu gaat om advies over conflicten binnen uw vennootschap of met een samenwerking. We denken graag met u mee.
[1] SCHOUTEDEN M., ‘Antigoon in een nieuw, burgerrechtelijk jasje: klaar voor de catwalk?’, TBBR 2022/5, (251) 264.
[2] Ibid., 258.
[3] Ibid., 252.
[4] HvB Antwerpen (kamer B8E1) 5 maart 2021, AR:2024/AR/560, DAOR 2025/3, 39.
Laura Van Gompel
Lawyer – Managing Partner
Corporate law - Privacy & Technology - International Contracts